donderdag 18 december 2014

NATHANAEL REULING: WAT IS KITSCH IN HET DIGITALE TIJDPERK?

DIT IS KUNST: Wat ga je vrijdag de 19de in Nijmegen doen?

NATHANAEL REULING: Ik ga mijn afstudeerscriptie verkopen. Het onderwerp daarvan is  de vraag wat nu, in deze tijd, is aan te wijzen als de nieuwe kitsch.

DIT IS KUNST: Hoezo?

Greenberg
NATHANAEL REULING: In de vorige eeuw veel is gediscussieerd over de scheiding tussen kunst en kitsch. Een belangrijke bijdrage aan de discussie over dat onderwerp leverde de Amerikaanse criticus Clement Greenberg die in 1939 en 1940 twee artikelen publiceerde. In die artikelen schreef Greenberg dat er in de twintigste eeuw slechts een keuze was tussen avant-garde en kitsch. De avant-garde hield zich bezig met het kritische onderzoek van het eigen medium: in de schilderkunst met kleur, lijn en vlak, in de poëzie en de muziek met het gebruik van taal en klank. Alleen de avant-garde, aldus Greenberg, was modern. Want net als de moderne wetenschap, hield de avant-garde zich bezig met de onvoorwaardelijke analyse van de eigen discipline. En omdat alleen de avant-garde daadwerkelijk modern was, was het de enige manier om de kunst te behoeden voor verval van kwaliteit en verstarring. Echt makkelijke kost was het natuurlijk niet, die avant-gardekunst. Daarom was er volgens Greenberg in de negentiende eeuw iets anders ontstaan: kitsch, bestemd voor het massapubliek dat sinds de Industriële Revolutie de grote steden bevolkte. Kitsch was een samenraapsel van de kunst die in de negentiende eeuw al min of meer voorbij was, de kunst van een hogere klasse die historisch gezien zijn einde zag naderen, zoals de aristocratie en de hogere bourgeoisie. Aan het door kunsthistorici gehanteerde onderscheid tussen stijlen, scholen en tijdperken, hadden de negentiende- en twintigste-eeuwse kitschproducenten lak. Ze reproduceerden. Ze sampleden en plakten van alles zonder onderscheid aan elkaar. Hun doel was commercieel: zo goedkoop mogelijk produceren en zoveel mogelijk verkopen. De markt bepaalde hun werk. De afnemers van kitsch aan de andere kant, het massapubliek, was het niet te doen om de esthetische kwaliteit ervan of originaliteit. Het ging om status: op een betaalbare wijze pronken met een aftreksel van de uiterlijkheden van de machtigen en rijken.


DIT IS KUNST: En wat is dan, in het digitale tijdperk, de nieuwe kitsch?

DE NIEUWE DIT IS KUNST: VRIJDAG 19 DECEMBER 2014 IN NIJMEGEN


REIZEN VOOR DE HORIZONTALE MENS:
INCHECKEN TIJDENS DE DIT IS KUNST-AVOND IN HET NIJMEEGSE HONIGCOMPLEX 

Bent U op zoek naar vluchtige vormen? Ondenkbare vermengingen? Hebt u de geschiedenis niet bepaald hoog zitten? Hebt u een afkeer van diepgang en zoekt u betekenis aan de oppervlakte? Zo ja, dan kan morgen al uw eerste vakantiedag zijn. Want als u vandaag beslist, kunt u morgen met DIT IS KUNST op reis

TEUN CASTELEIN: MIJN AMBITIE IS HET OM MET MIJN PRODUCTEN OMNIPRESENT TE ZIJN IN HET LEVEN VAN DE GEWONE MAN

DIT IS KUNST: Waarom maak je eigenlijk geen schilderijen of installaties zoals gewone kunstenaars, maar houd je je bezig met allerlei projecten, zoals het laten overwinteren van poolijs bij mensen thuis in hun koelkast?

TEUN CASTELEIN: Waarom doe ik wat ik doe? Omdat ik het gewoonweg doen móét, denk ik. Voor mij is het een kwestie van aanpakken. Het draait maar om één vraag: zit er handel in? Oftewel is er vraag naar en krijg ik het financieel rond met een aantrekkelijk rendement? Zo ja, dan doe ik het. Dat het mogelijk een idealistisch doel dient, zoals met dat poolijs, is een mooie bijkomstigheid. Wat ik gedaan heb is mensen de mogelijkheid bieden een stuk poolijs aan te schaffen. Dat ligt dan in je vriezer of koelkast, als het in het echt, op de Noordpool, niet meer bestaat. Door het bewaren van poolijs in de koelkasten van doorsnee consumenten wordt ook nog iets anders mogelijk. Als het geschikte moment daarvoor aanbreekt, kan het poolijs terug worden gezet in de natuur. Denk aan wat nu gebeurt met zeldzame dieren. Die werden ooit verzameld en opgesloten in dierentuinen. Nu het nodig is, worden ze opnieuw uitgezet in het wild. Het poolijs overwintert nu bij ons thuis, zeg maar.

EGLÈ MATUZONYTÈ: ENSO

DIT IS KUNST: Dear Egle, you speak Dutch only a little, so please tell us in English, where are you from and what are you doing in Holland?

EGLÈ MATUZONYTÈ: I am originally from Lithuania, but been moving around Europe for quite a while now. Before coming here, I was studying Sonic Arts in London. I never really got to like the city, so at some point I decided to move on and ended up in Amsterdam. I am here living and making music, getting involved in different art projects, creating and performing, also, every once in a while working on sonic branding, game sound or film music.

woensdag 17 december 2014

ONZE GASTEN OP 19 DECEMBER IN NIJMEGEN

Robert Zomerhuis
Klaas Nijenhuis
Theo Demans

THIJS LINSSEN: HYPERREALITEIT




Thijs Linssen (1987) is beeldend kunstenaar

DIT IS KUNST: Als we ons niet vergissen heb je een technische opleiding gevolgd voor je vrije kunst ging studeren aan een kunstacademie. We leiden daaruit af dat techniek je niet helemaal vreemd is. Hoe belangrijk is de hedendaagse digitale technologie en de digitale beeldcultuur voor je werk als kunstenaar?

THIJS LINSSEN: Ik heb twee jaar bouwkunde gestudeerd om architect te worden. Toen ik stage liep op een architectenbureau kwam ik erachter dat je als architect tegen nogal wat regelgeving oploopt. Mede om die reden ben ik op zoek gegaan naar een andere studie, maar belangstelling voor techniek en het willen weten hoe dingen werken, heb ik nog altijd.  Wat daarbij komt is, dat ik behoor tot de eerste generatie die bijna volledig is opgegroeid met een computer in huis. Weliswaar niet vergelijkbaar met de computers die we nu hebben maar het is voor ons een vast gegeven. Wij zijn dan ook opgegroeid met deze technologie en de digitale beeldcultuur die daarbij hoort. Mijn werk vindt vaak zijn oorsprong in de computer. De digitale technologie en beeldcultuur zijn op allerlei manieren ook inhoudelijke referentiepunten. Voor mijn werk zijn ze dan ook onmisbaar, niet alleen als middel maar ook als onderwerp.  

MAARTEN HOOGENDIJK: EEN ANDERE CONTEXT

Maarten Hoogendijk is beeldende kunstenaar.

DIT IS KUNST: De vorige keer dat we je spraken, zei je dat je verder wilde studeren, Je was bezig om toegelaten te worden tot een master-opleiding. Is dat inmiddels gelukt?

MONO BROS: ANALOOG IN HET DIGITALE TIJDPERK

DIT IS KUNST: wie of wat zijn de MONO BROS?

MONO BROS: MONO BROS is Lord Luke & King A, oftewel Luuk & Anan. We spelen strictly cassettes en vinyl, omdat we het graag analoog houden in dit digitale tijdperk. Muziek moet draaien. De MONOS staan voor een rauwe brother from another mother ping-pong mix van '80s / '90s hiphop/ electro/ disco grooves/ jungle/ house en skits. We draaien niet zomaar, we draaien met een 'boodschap', praten met onze handen. Liefde voor de muziek die moeder-aarde ons gebracht heeft met het plezier voorop.  We draaien op een breed scala aan gebeurtenissen. Als we de deur uit gaan zeggen we meestal tegen elkaar (met een lach): 'MONO BROS voor al uw partijen en feestelijkheden', aangezien we echt van huisfeestjes naar clubs, van expo's naar eetgelegenheden manoeuvreren. We zijn niet je average dj-team, want wij willen er écht bij zijn en niet komen en gaan als van die types met een sterrenstatus. We houden van de dans, dus we doen ook altijd ons best om dansbaar te draaien en om uw voetjes van de vloer te krijgen en die van onszelf. De MONO BROS komt voort uit vriendschap, broederschap en overeenkomende liefde voor geluidsgolven. Mensen denken vaak dat we broers zijn, maar we zijn geen bloedverwanten. Onze gang ligt echter wel vol met soortgelijke schoenen...



JEROEN VAN BAAR: MIDDELMATIGHEID

foto: Hans Eijkelboom www.photonotebooks.com
Jeroen van Baar (1990), schrijver en hersenonderzoeker, is 19 december onze gast.

DIT IS KUNST: In je dit jaar bij Atlas gepubliceerde boek klaag je je bovengemiddeld intelligente generatiegenoten aan die ernaar streven om overal in te excelleren.  In jouw ogen is dat het recept voor ongeluk, slechte relaties en eenzaamheid. Opmerkelijk genoeg schilder je een generatie die het niet om de inhoud lijkt te gaan, maar om de dikste baan, de verste reis en andere manieren om anderen de loef af te steken. Hun streven lijkt plat en egocentrisch. Bestaan er volgens jou geen jonge mensen meer die geloven in zelfverheffing en de mogelijkheid om een ander en mooier leven te leiden door intellectueel en artistiek naar het uiterste te zoeken?

maandag 15 december 2014

ANNE DIJKSTRA EN BOO VAN DER VLIST: ACHTER DE SCHERMEN

DIT IS KUNST: Jullie zijn in 2013 afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie met het project Kunst in Werking.  Jullie afstudeerproject bestond onder meer uit een reeks interviews. In de interviews vroegen jullie mensen uit het bedrijfsleven en de politiek naar hun kijk op kunst en mensen uit de kunst naar hun kijk op de mogelijke functie van kunst bij het oplossen van maatschappelijke en organisatorische vraagstukken. Het leek erop alsof jullie je opmaakten om kunst te gaan gebruiken als een instrument in het bedrijfsleven en het bestuur. Wat is daar anderhalf jaar later van terecht gekomen?

woensdag 3 december 2014

VERLIES EN VERLANGEN: EEN AVOND IN HET HONIGCOMPLEX

Afbeeldingen: Anna Nijenhuis 


De moderne mens leeft vanaf zijn verschijnen in de achttiende eeuw met een tweeslachtig gevoel. De moderne samenleving is er een van permanente verandering, het samengaan van schepping en vernietiging. Door de toepassing van kennis in de economie, het bestuur en op andere maatschappelijke vlakken blijft niets hetzelfde. Ideeën en dingen raken net als kennis, vaardigheden, kleren en manieren van doen achterhaald. Ze worden vervangen en verdwijnen. Dit roept gevoelens op van verlies, de vrees voor barbarij en het streven om zaken te bewaren en te conserveren. Het gevoel van verlies en de neiging tot behoud, nemen echter niet weg dat verandering tegelijkertijd wordt nagestreefd en beschouwd als noodzakelijk, goed en bevrijdend. We vrezen niet alleen het verlies van het bestaande. We vrezen niet minder het achterhaald en uit de tijd raken van onze kennis, onze hulpmiddelen en programma's en onze manier van leven en denken. Net als de dingen om ons heen moeten ook wij veranderen om niet te eindigen als een bedreigde diersoort.  Onze dubbele houding tegenover een toestand van permanente verandering roept vragen op.