Maarten
Hoogendijk studeert dit jaar af aan de afdeling Fine Art van Artez in Arnhem.
Wat ga je op 7 maart
doen?
Ik
heb een plan. Het wordt iets romantisch, maar ik houd het nog even voor me. Het
kan zijn dat wat ik nu van plan ben het omgekeerde is van wat ik op 7 maart ga
doen.
Wat heb je tot nu toe op
de kunstacademie gedaan?
In
het eerste jaar heb ik me vooral beziggehouden met grafiek. In het tweede jaar
heb ik me op andere zaken gericht: schilderen, filmen en ook schrijven. In dat
jaar heb ik besloten dat ik me in eerste instantie wilde bezighouden met een
idee en om pas in een later stadium een geschikt medium te kiezen voor de
uitwerking daarvan. In het derde jaar wist ik niet meer waarom ik eigenlijk
deed wat ik deed. Ik vroeg me af wat de zin van mijn werk was of zou kunnen
zijn, zonder daar een antwoord op te vinden. Een lastige periode, maar ik heb
me er bij
neergelegd dat zinloosheid een deel van mijn werk is. Ik heb het
omarmd, zou je kunnen zeggen. Sommige mensen zullen kunst ongetwijfeld zinloos
vinden. Dat zinloze zie ik zelf ook, en tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd
dat kunst naast een zinloze kant ook een andere kant heeft die daarvan het
tegendeel is. Ik ben, toen ik inzag dat kunst voor mij onvermijdelijk iets
tweezijdigs is en altijd zal zijn, filmpjes gaan maken over spreekwoorden.
Bijvoorbeeld het spreekwoord ‘water naar de zee dragen’. Dat heb ik ook
letterlijk gedaan trouwens. Naast die filmpjes ben ik me op een meer
uitgesproken en bewuste manier gaan bezighouden met wat me al langer
fascineert: het toeval en de toevallige vondst.
Wat is in jouw ogen het
belang daarvan?
De
vondsten waar ik me op richt zijn toevallig en alledaags. Een stuk zilverpapier
dat is platgereden op straat en dat de vorm van een boterham heeft of waarin
wellicht ooit een boterham heeft gezeten, maar dat nu een vreemd teken of spoor
lijkt. Collages maken waarbij je het zogenaamde ‘creatieve’ proces overlaat aan
Google. Het achterwiel van mijn fiets waarvan de buitenband zo is versleten dat
de binnenband door de kieren naar buiten dringt en daarbij iets van een gebaar
van bevrijding suggereert. Zulke dingen interesseren me. De toevallige vondst
kan trouwens ook een handeling zijn van iemand in de trein waar je bij toeval
achter of tegenover bent komen te zitten. Het feit dat iemand in de trein in de
stoel voor je acht minuten met zijn haar speelt, lijkt tamelijk gewoon en
onbenullig en tegelijkertijd lijkt het iets te zeggen over gedachteloosheid,
over herhaling en het lichamelijke. Ik denk dat
gewone, alledaagse voorvallen en dingen en onwillekeurige handelingen van
mensen onthullender kunnen zijn over de wereld, dan allerlei
gedachteconstructies. Het gaat om de directheid en het veelzeggende van de
waarneming en de wijze waarop die je aan het denken kunnen zetten. Je moet daar
wel open voor staan. Waarneming vraagt oefening. Je moet willen zien wat er
gebeurt als het gebeurt, zonder er op uit te zijn.
Wat je doet, de kunst
die je maakt en wil maken, heeft dus veel te maken met een mentale houding, het
ergens op voorbereid zijn zonder te weten wat het is waarop je voorbereid zou
moeten zijn?
Zoiets
kun je wel zeggen, denk ik. Het toeval kun je niet dwingen. Als er niets
gebeurt, als niets je overkomt en je niets vindt, moet je daar vrede mee
hebben. Je kunt niet doegericht op zoek gaan naar een vondst of het toeval. Dat
werkt niet. Ik hoop dat er inderdaad zoiets is als serendipiteit: naar A
zoeken, maar in plaats daarvan C vinden en daar dan ook de waarde van kunnen
inzien. Je moet niet-doelgericht zijn en tegelijkertijd alert. Het klinkt
ingewikkeld en ik vrees dat het ook zo is. Ik zou trouwens niet willen beweren
dat ik er alles van weet. Ik ben er nog steeds over aan het nadenken. Ik denk
bijvoorbeeld dat nietsdoen een voorwaarde is om echt alert te zijn; het soort nietsdoen
dat lijkt op nietsdoen als je ziek bent. Ik bedoel, het ziek zijn neemt je in
beslag en tegelijkertijd verveel je je. Dat zijn goede momenten. Een flinke
kater werkt ook. Daar staat tegenover dat nietsdoen niet van deze tijd lijkt.
Iedereen is tegenwoordig druk bezig. De algemene overtuiging van dit moment is
de gedachte dat je nergens komt, als je niet druk bezig bent. Het idee dat niets
doen een voorwaarde is om ergens toe te komen, lijkt daar haaks op te staan.
Denk je dat jouw werk
ooit een groot publiek zal bereiken?
Ik
hoop het heel erg, maar ik twijfel natuurlijk ook. Mensen die mijn werk kennen,
zeggen dat mijn werk, omdat het tastend is en onzekerheid, zinloosheid en kwetsbaarheid
niet uit de weg gaat, nu juist weer een soort hipheid zou kunnen hebben.
Eerlijk gezegd, weet ik het niet. Zou het goed zijn als ik het belangrijk zou
vinden? Stiekem doe ik dat natuurlijk wel.
Hoe denk je na je studie
aan geld te komen en ben je over tien jaar nog steeds kunstenaar?
Ja,
natuurlijk ben ik over tien jaar nog steeds kunstenaar. Hoe ik mijn geld ga
verdienen weet ik nog niet. Ik maak me daar niet druk over. Ik denk dat ik
handig genoeg ben om een baantje te vinden. Barman bijvoorbeeld, dat lijkt me
wel wat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.