Frank
Blommestijn en Michiel van der Werf studeren dit jaar af aan Hogeschool voor de
Kunsten Artez in Arnhem. Hun film ‘Things
that may nog really be there’ won onlangs een prijs in het door het Bonnenfantenmuseum
georganiseerde wedstrijdprogramma M2live
filmprijs. Frank en Michiel richtten vorig jaar het KUNST KUNST KANTOOR op
en zijn de mede-initiatiefnemers van DIT
IS KUNST.
Wat brengt jullie ertoe
om op 7 maart een avond te organiseren in het MEE-gebouw in Arnhem over de
vraag of je als kunstenaar een verbinding moet zoeken met de massa of juist
niet?
Frank:
De belangrijkste reden is omdat zoiets leuk en spannend is. De achtergrond ervan,
we willen dat niet ontkennen, schuilt voor een deel in ons eigen gepieker. Niet
dat we somber zijn.
We barsten van de energie. We hebben net die prijs van het Bonnefantenmuseum gewonnen en we willen als kunstenaars aan de bak. Maar ondanks dat, piekeren we wel eens over onze toekomst. Wat staat de kunst, wat staat ons als beginnend kunstenaarsduo te wachten? Hebben we een paar jaar een beetje succes omdat we jong zijn en ons werk leuk en verfrissend lijkt? Functioneren we op grond daarvan een aantal jaren in een kunstcircuit met een beperkt publiek en zakken we daarna terug in de rijen van wat oudere kunstenaars die een marginaal bestaan leiden?
We barsten van de energie. We hebben net die prijs van het Bonnefantenmuseum gewonnen en we willen als kunstenaars aan de bak. Maar ondanks dat, piekeren we wel eens over onze toekomst. Wat staat de kunst, wat staat ons als beginnend kunstenaarsduo te wachten? Hebben we een paar jaar een beetje succes omdat we jong zijn en ons werk leuk en verfrissend lijkt? Functioneren we op grond daarvan een aantal jaren in een kunstcircuit met een beperkt publiek en zakken we daarna terug in de rijen van wat oudere kunstenaars die een marginaal bestaan leiden?
Wat zijn de redenen om
niet somber te zijn?
Michiel:
Het valt niet te ontkennen dat je op een kunstacademie wordt opgeleid om te
functioneren binnen het kunstcircuit. De wijze waarop je wordt opgeleid en de
manier waarop je docenten je werk beoordelen, is daarop toegespitst. Maar
bestaat dat kunstcircuit over tien of twintig jaar nog wel? Er woedt al jaren
een discussie over het functioneren van dat kunstcircuit. Als gevolg daarvan en
als gevolg van de bezuinigingen die er uit voorvloeiden, zijn bepaalde delen
van het kunstcircuit veranderd. Je ziet dat de kunstwereld door middel van
marketing en publiciteit en door middel van spectaculaire gebouwen en
tentoonstellingen een weg zoekt naar de media en de massa en dat de wereld van
de kunst al behoorlijk is verweven met die van de televisie. Je kunt je daarvan
af keren. Je kunt er vanuit vastgeroeste posities eindeloze discussies over
voeren. Maar voor ons heeft de tamelijk complexe situatie waarin je je als
beginnend kunstenaar bevindt ook iets fascinerends, iets afstotends en aantrekkelijks
tegelijkertijd. De discussies over de al of niet noodzakelijke autonomie van de
kunst, de frictie tussen wat je op de kunstacademie leert en de werkelijkheid
van de kunstmarketing en het marktdenken, het verlangen om werkelijk
spectaculaire kunst te maken en de dreiging van de marginaliteit, zijn voor ons
behalve verwarrend ook een bron van inspiratie. Onze films gaan voor een deel
over de mythe van succes en erkenning en over de neurotische kant daarvan. Dat
is volgens ons een algemenere problematiek, die uitstijgt boven het
kunstenaarschap. De hedendaagse consument lijkt zich het gedrag en de wijze van
denken, die vroeger waren voorbehouden aan de kunstenaar, in een aantal
opzichten te hebben toegeëigend. De algemene gangbaarheid van bijvoorbeeld het
idee dat je het recht hebt om jezelf te zijn en wat je aan zogenaamde zelfexpressie tegenkomt op facebook
lijken wat dat betreft sterke aanwijzingen. Kunstenaarsstrategieën, zoals het
opbouwen van een imago en een persoonlijke boodschap, zijn in de digitale
netwerkmaatschappij ook voor niet-kunstenaars aantrekkelijk en misschien wel noodzakelijk
geworden. Heeft tegenwoordig niet iedereen iets van een miskende, of een voor
miskenning vrezende kunstenaar? Of van een mislukte kunstenaar?Voor ons is de
situatie van de kunst en de kunstenaar min of meer exemplarisch voor een meer
algemene psychologische en culturele toestand. Maar afgezien van het feit dat
de complexe toestand van de kunst en de kunstenaar een bron van inspiratie is
voor onze films, is die toestand ook een aansporing om samen te werken met
ander kunstenaars. Is de huidige situatie alleen een bedreiging of biedt hij
ook kansen en mogelijkheden? Voor ons is samenwerking met andere jonge
kunstenaars noodzakelijk om op die vraag een werkbaar antwoord te vinden.
Leidde dat inzicht tot
het in het leven roepen van het KUNST KUNST KANTOOR?
Frank:
De aanleiding om het KUNST KUNST KANTOOR op te richtten was in eerste instantie
niet een of ander theoretisch inzicht, maar een aantal ervaringen in het
kunstcircuit die ons aan het denken hebben gezet. Een daarvan bestond uit het
bezoek van de vertoning van onze film op het Beeldbuis Festival in Deventer.
Onze film, Homo’s, werd op een avond vertoond met andere films voor
een ogenschijnlijk kunstminnend incrowd publiek. Aan het einde van de avond zou
dat publiek moeten stemmen over de toekenning van een prijs aan een van de
vertoonde films. Onze film legde het qua techniek ontegenzeggelijk af tegen
andere films. Tegenover die andere,
magistraal gefilmde en nabewerkte kunstfilms, stak Homo’s ronduit belabberd af. Maar de reacties van de zaal op onze
film waren wel luider en enthousiaster dan op de andere films. We hadden goede
hoop, maar we vielen mooi buiten de prijzen. Waarom? Dat vraag je je dan af.
Kinderachtig misschien, maar volgens ons kwam het omdat onze film toch tamelijk
vermakelijk en toegankelijk was. Onze film was niet esthetisch en vervelend en
voldeed met andere woorden niet aan de codes van het kunstcircuit. Is dat erg?
Nee. Maar wat ons aan het denken zette, was de vraag wat daarvan de
consequentie zou kunnen zijn. Blijkbaar moesten we voor onze film een ander
publiek zoeken. Maar hoe bereik je dat? Die vraag leek niet zo eenvoudig te
beantwoorden. Onze films vragen een bepaalde concentratie. Moesten we het
eventuele massapubliek dat we wilden bereiken eerst educatief gaan voorkneden
om ze ontvankelijk te maken? Het leek ons geen eenvoudige opgave? Een andere
beslissende ervaring was het bezoek aan een avond georganiseerd door een kunstenaarsvereniging
met in meerderheid wat oudere leden. Een van die leden vertelde eerst uitvoerig
dat hij vanuit het midden van het land naar Friesland was verhuisd en daarna
weer terug. Waarom hij dat aanvoerde, weet ik ook niet. Maar na de explicatie van
dat verhuisgedoe beklaagde hij zich erover dat de kunstenaarsvereniging geen
tentoonstellingen organiseerde waaraan hij kon deelnemen en dat zijn werk dus
nooit gezien werd. Kon hij dan niet zelf een tentoonstelling organiseren, vroeg
iemand in de zaal. Nee, dat kon hij niet. De vraag die de hele vertoning bij
ons opriep was of dat nu ons voorland was: eindigen als futloze, luie, oude
kunstenaar die behalve zeuren, niets kan of wil. Wel een interessante positie
in existentiële en filmische zin, maar afgezien daarvan toch een reden om
iemand een schop onder zijn kont te geven. Alleen staan als kunstenaar en een
beetje machteloos foeteren, dat moesten we voorkomen. We moesten ons
organiseren en dat leidde tot het KUNST KUNST KANTOOR.
Wat is en wil het KUNST
KUNST KANTOOR?
Michiel: Het is een veelbelovend bedrijfsplan en tegelijkertijd een
persiflage op de positie van de kunstenaar in de huidige maatschappij. Voorlopig
functioneert het, naast het organiseren van de DIT IS KUNST avonden, vooral als
een netwerk. Dat netwerk wil kunstenaars een platform bieden om hun werk te
presenteren. Wat ons onderscheidt, is dat we wel degelijk een zogenaamd breed
publiek willen bereiken, maar de complexe discussie over kunst bij onze
presentaties niet willen buiten sluiten. Vormen van kunstamusement en
toegankelijke kunst moeten tegelijkertijd aan bod komen met kunst en de
kunstenaarspositie waarin de keuze voor de autonomie van de kunst centraal
staat. Verscheidenheid en complexiteit zijn een deel van de huidige
werkelijkheid en in plaats van dat weg te poetsen, moet je de prikkeling die
daarvan uitgaat willen uitbuiten. Waar we naar streven is een soort
IKEA-formule. Een IKEA-filiaal biedt je de mogelijkheid om een wandeling te
maken door verschillende stijl- en belevingswerelden. Zo’ n wandeling, maar dan
een wandeling door de wereld van de kunst, willen we onze bezoekers bieden op 7
maart.
Hoe gaat de avond op 7
maart eruit zien en wanneer is die avond volgens jullie geslaagd?
Frank: Geen saaie lezingen of
lange inhoudelijke preken maar alle leuke kunstenaars, die reflecteren op de
kunst zelf, bij elkaar in een avond. Wat
moeten we aan met kunst? Weten we nog wat kunst is en wat niet? Wat is hoge kunst?
Of juist, wat is amateurkunst? Kunnen
we in één avond, op een vermakelijke manier, kunst behandelen, zodat iedereen
daarna weet wat kunst is? De
avond is wat ons betreft geslaagd als hij kwaliteit oplevert en als mensen zich
niet alleen hebben vermaakt, maar ook geïnspireerd zijn door wat ze hebben
gezien. Belangrijk is ook dat de belemmerende schijnkeuze tussen enerzijds
populaire cultuur en elitaire, autonome kunst wordt doorbroken. Jonge
kunstenaars moeten hun eigen presentatieplatforms scheppen vrij van muffe
vooroordelen en vastgeroeste gewoontes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.