woensdag 3 december 2014

VERLIES EN VERLANGEN: EEN AVOND IN HET HONIGCOMPLEX

Afbeeldingen: Anna Nijenhuis 


De moderne mens leeft vanaf zijn verschijnen in de achttiende eeuw met een tweeslachtig gevoel. De moderne samenleving is er een van permanente verandering, het samengaan van schepping en vernietiging. Door de toepassing van kennis in de economie, het bestuur en op andere maatschappelijke vlakken blijft niets hetzelfde. Ideeën en dingen raken net als kennis, vaardigheden, kleren en manieren van doen achterhaald. Ze worden vervangen en verdwijnen. Dit roept gevoelens op van verlies, de vrees voor barbarij en het streven om zaken te bewaren en te conserveren. Het gevoel van verlies en de neiging tot behoud, nemen echter niet weg dat verandering tegelijkertijd wordt nagestreefd en beschouwd als noodzakelijk, goed en bevrijdend. We vrezen niet alleen het verlies van het bestaande. We vrezen niet minder het achterhaald en uit de tijd raken van onze kennis, onze hulpmiddelen en programma's en onze manier van leven en denken. Net als de dingen om ons heen moeten ook wij veranderen om niet te eindigen als een bedreigde diersoort.  Onze dubbele houding tegenover een toestand van permanente verandering roept vragen op.

Vraag 1

Moeten we zeggen dat alles wat we in het leven hebben geroepen, cultuur en technologie, ooit is gemaakt om iets anders te vervangen door iets nieuws en iets beters? Als dat zo is, wat is dan de conclusie? Wat nu bestaat zal eveneens vervangen worden en verdwijnen. Hoe eerder dat gebeurt hoe beter. Conserveren – en al helemaal het conserveren van wat zichzelf ooit afficheerde als verlicht en avant-garde –  is onzin.

Vraag 2

Is dat laatste nu wel waar? Kan niet met evenveel recht gesteld worden dat de moderne beschaving wel degelijk dingen heeft voorgebracht, of verder heeft ontwikkeld, die het bewaren waard zijn? Als het laatste waar is, wat moeten we dan bewaren? En wat zou als eerste bewaard en geconserveerd moeten worden omdat het bedreigd wordt? Is dat, om maar wat te noemen, het autonome kunstwerk, de cultuur van het boek en de diepgang? Gaat het om het lokale, eigenaardige en afwijkende, het individu en het idiosyncratische? Of gaat het om zaken als het Minimalisme en de postmoderne zelfreflectie? Gesteld dat het einde nabij is, wat zou er dan mee moeten in het ruim van een denkbeeldige tweede Ark van Noach?


Vraag 3

Ligt er op het vlak van het bewaren of verwijderen een taak voor de kunstenaar?

Vraag 4

Waren we niet veel beter af als we de moed hadden om al het oude zonder enige eerbied aan te kant te schuiven?

Vraag 5

Is het kunstenaarschap in de kern tijdloos? Moet de kunstenaar het kunstenaarschap daarom onder zijn hoede nemen? Moet hij of zij de inzichten, vaardigheden en manieren van doen die bij het kunstenaarschap horen gebruiken en ze levend houden door ze te ontwikkelen en door te geven?

Vraag 6

Of moeten we zeggen dat het traditionele kunstenaarschap in het tijdperk van culturele overproductie even relevant is voor de cultuur als het volksdansen voor de ontwikkeling van de experimentele dans? De kunstenaar die een daadwerkelijke rol speelt in de eenentwintigste eeuw is een bemiddelaar. Hij of zij gebruikt vormen, ideeën en manieren van doen uit de wereld van de kunst om een publiek te bereiken in de wereld van de media en het infotainment. Wat dit betreft zou de kunstenaar een voorbeeld kunnen nemen aan IKEA, een bedrijf dat erin slaagde om de idealen van Bauhaus economisch rendabel te maken en toegankelijk voor een wereldomvattend publiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.