dinsdag 5 november 2013

31 OKTOBER 2013: WAAR GAAT HET OVER?

In het augustus- en septembernummer van het kunsttijdschrift Metropolis M wordt het de kunstenaar nog eens ingepeperd. Hoofdredacteur Domeniek Ruyters stelt dat hij jonge kunstenaars niet benijdt. In de kunst is alles al eens gedaan. Herhaling is onvermijdelijk. Als de kunstenaar dat zelf niet in de gaten heeft, dan wel het publiek en de critici.

Dat alles al is gedaan, is sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw door de kunstkritiek vaak naar voren gebracht. Dat het nu, door de hoofdredacteur van het nationale vaktijdschrift zelf, wordt herhaald, is daarom niet minder alarmerend. Als alles al eens gedaan is, waarom houden we er dan niet mee op? Doorgaan met het maken van kunst vraagt om een verklaring, een standpunt, maar welk? Wat zeggen kunstenaars en vooral jonge kunstenaars over het feit, of het vermeende feit, dat de kunst van nu een herhaling van zetten is?

Nemen ze dat voor lief? Zien ze onder ogen dat de schijn van herhaling en imitatie een onderdeel is van de hedendaagse omstandigheid? Wie weet zou de kunstwereld daar zijn voordeel mee kunnen doen. Kunstenaars zouden kunnen afrekenen met Romantische ideeën over originaliteit en de verwachting dat kunst iets moet openbaren van een hogere orde. Heeft kunst ooit aan dergelijke ideeën en verwachtingen kunnen voldoen? Misschien is kunst voor alles een menselijke bezigheid. Imiteren en ontlenen zijn daar – of we dat nu willen of niet - een vanzelfsprekend deel van. Een kunstenaar leert en ontwikkelt zich nu eenmaal door middel van navolging. De kunstenaar die dit aanvaardt zou van het gebruiken en transformeren van bestaand materiaal zijn ambacht kunnen maken. Dat ambacht zou nieuwe en andere waarden kunnen scheppen. Buiten de kunst - in de media en op internet – is dat trouwens al lang het geval.

Maar waarom zouden internet en de media de kunst tot voorbeeld moeten zijn? Een badeend op reuzenformaat, veertig jaar na de troffel van Claes Oldenburg en twintig jaar na de objecten van Tom Claassen, roept de vraag op wat imitatie dan wel toevoegt. Moeten we imitatie en herhaling niet simpelweg afwijzen op grond van de goede smaak, fatsoen en gezond verstand? Imitatie als een nieuw ambacht is wellicht een wat rooskleurige voorstelling van zaken. Is er niet evenveel te zeggen voor de stelling dat de Nederlandse kunstacademies studenten afleveren die uit onwetendheid en door gebrek aan daadwerkelijk onderwijs het wiel blijven uitvinden? De kunstsector lijkt over weinig zelfreinigend vermogen te beschikken en het kunstonderwijs al helemaal niet.

Het laatste zou je kunnen opvatten als een pleidooi voor selectiviteit en kennis van de kunstgeschiedenis. Maar je zou ook een ander standpunt kunnen innemen dat minder gewicht hecht aan de kunstgeschiedenis en de kunsttheorie niet verabsoluteert. Volgens die opvatting is de gedachte dat in de kunst alles al is gedaan een idee van kunsthistorici en theoretici die de kunst in hoofdzaak zien als een adstructie van de kunsttheorie. In de kunsttheorie van de afgelopen twintig jaar is inderdaad alles al gezegd, tot vervelens toe. Heeft de kunsttheorie nog wel iets toe te voegen of wordt het tijd dat de kunst de kunsttheorie en zijn onvruchtbare twintigste-eeuwse denkkaders de rug toekeert?

Is dat het recept waarmee we de kunst veranderen van een terrein waar alles al eens is gedaan, in een terrein waar nog een hoop te doen is? Of is het toch iets anders? En welk standpunt hangt de organisatie achter de bijeenkomst op donderdagavond 31 oktober 2013 zelf aan?

DIT IS KUNST gaat vooralsnog uit van de gedachte dat vrijwel iedereen zichzelf onvermijdelijk in de weg zit. Of we dat nu willen of niet, we kunnen niet heen om de scheppingen van de Verlichting en de Romantiek en om ideeën als originaliteit, individualiteit, vernieuwing, zeggingskracht, ontwikkeling, intuïtie, gevoel en eeuwigheidswaarde. Zulke ideeën zijn voor een deel bestreden en onderuit gehaald door het Modernisme. Wat er van over was, is nog verder van zijn werkelijkheid beroofd door het postmodernisme en de laatmoderne twijfel. De hier genoemde grote ideeën en ambities lijken kortom schimmiger dan ooit. En toch motiveren ze nog altijd ons denken en handelen. We kunnen van die ideeën en richtpunten, die ons zowel motiveren als frustreren en in de weg zitten, ook niet zomaar afscheid nemen. In de wereld buiten de kunsten gelden ze trouwens nog steeds als maatstaf. Deze gespletenheid is de motor is van alles en maakt van kunst een nachtmerrie, droom en opgave tegelijkertijd. Ook als verzinsel heeft de gedachte, dat in de kunst alles al is gedaan, een reële betekenis. Om ervan te genezen, vindt de organisatie van DIT IS KUNST, moet je er eerst aan lijden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.