DIT IS KUNST: Kun je kort uitleggen waar je het op donderdagavond 31
oktober in Arnhem over gaat hebben?
JOSHUA SNELL: Bij de
vraag of imitatie in de kunst onvermijdelijk en/of onwenselijk is, kijken we
natuurlijk op macroniveau naar ontwikkelingen in de kunstwereld, maar we kunnen
ook inzoomen op het imiterende individu. Ik zal vanuit neurowetenschappelijk
oogpunt vertellen wat kunst betekent of kan betekenen voor het brein, en wat
imitatie daarbij voor rol speelt.
DIT IS KUNST: Denk je, dat jonge kunstenaars door andere kunstenaars na te doen, de ontwikkeling van hun eigen kunstenaarschap zouden kunnen bevorderen?
Joshua Snell (eerste rechts) |
DIT IS KUNST: In de popmuziek is het niet vreemd als fans hun ster, wat
betreft kleding of gedrag, onbeschaamd imiteren. In de kunst ligt dat
ingewikkelder. Er heerst nogal een individualiteitscultus. Kunstenaars hebben
een eigen stijl, een eigen onderwerp, een eigen handschrift etc.
Kunstliefhebbers en kunstdeskundigen hebben allemaal hun eigen hoogst
individuele kennis en smaak. Maar kun je als neurowetenschapper zeggen dat
individuen in neurologische zin echt bestaan of is individualiteit en
individualistisch gedrag iets wat we van elkaar leren door het na te doen?
JOSHUA SNELL: Het is natuurlijk
een ironisch idee dat we individualistisch gedrag van elkaar zouden kopiëren. In
neurologische zin bestaat individualiteit absoluut, want het brein is nog veel
unieker dan bijvoorbeeld een vingerafdruk. We hebben bijvoorbeeld allemaal een
unieke verzameling van netwerken in het brein, en deze verzameling wordt
‘slechts gedeeltelijk’ beïnvloed door genen. Ondanks de uniciteit van het eigen
brein vertonen we toch vaak hetzelfde gedrag als mensen in onze omgeving, en
hier zijn biologische verklaringen als ‘overlevingsdrang’ voor. De groep is
over het algemeen sterker dan het individu.
DIT IS KUNST: Waar komt individualiteit in de kunst dan vandaan?
JOSHUA SNELL: Dat is
misschien geen overlevingsdrang in biologische zin, maar overlevingsdrang in
economische zin en dat zou kunnen leiden tot competitie in plaats van
groepsgedrag. Ik kan me best voorstellen dat uniciteit in economische zin een
gunstige vraag- en- aanbodverhouding voor de kunstenaar betekent, maar als
neurowetenschapper sta ik daar verder buiten. Wel zou een neurowetenschapper
kunnen stellen dat een kunstwerk in strikt neurologische zin pas uniek is als
niemand anders dan de kunstenaar in staat zou zijn dit kunstwerk te reproduceren.
Dit is het enige scenario waarin de uniciteit van een kunstwerk samenvalt met
de uniciteit van het brein dat dit kunststuk geproduceerd heeft. Voor de
neurowetenschapper is individualiteit in de kunst dus best lastig voor te stellen;
niet omdat alles al gemaakt is, maar omdat het lastig voor te stellen is dat
een kunststuk door niemand anders gereproduceerd zou kunnen worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.