dinsdag 1 april 2014

MAARTEN HOOGENDIJK: VERDER

DIT IS KUNST: Wat ga je op de avond van 11 april doen?

MAARTEN HOGENDIJK: Ik ga het publiek op de hoogste stellen van mijn pogingen om aangenomen te worden op een vooraanstaand opleidingsinstituut. Ik wil verder studeren.

DIT IS KUNST: Je hebt de afgelopen zomer je diploma aan de afdeling Vrije Kunst van de kunstacademie in Arnhem behaald. Hoe is het daarna gegaan?


MAARTEN HOGENDIJK: In de korte tijd sinds mijn eindexamen heb ik veel kunnen exposeren. Ik kreeg op mijn eindexamententoonstelling een residency op de Baak in Driebergen aangeboden. Daarna heb ik met Anan Striker in Arnhem een tentoonstelling gemaakt op het voormalige militaire complex Kamp Koningsweg. Ik doe op dit moment mee aan de tentoonstelling Bucolic Turmoil in de Torch Gallery in Amsterdam. En als het een beetje meezit, wordt mijn tentoonstellingsvoorstel voor de Kunstvlaai gekozen. Ik heb tot nu toe de wind in de rug gehad en ik ben door veel mensen geholpen. Ik heb bijvoorbeeld veel gehad aan Anya Jansen, mijn vroegere docent in Arnhem. 

DIT IS KUNST: En de materiële kant van de zaak, hoe staat het me de inkomsten?

MAARTEN HOGENDIJK: Ik heb een paar werken verkocht, maar daar kan ik niet van leven. Ik heb nu een baan bij IKEA. Ik houd de ballenbak in de gaten en ik werk bij de afdeling publieksservice. Ik heb ook een baantje als jeugdtrainer bij een hockeyvereniging. Met dat alles kan ik mijn flatje in Utrecht betalen. Ik woon nu in Kanaleneiland, een meedogenloos Modernistische buitenwijk van Utrecht.

DIT IS KUNST: het uitgangspunt voor je werk was tot nu toe de vondst. Je ging de straat op om ontdekkingen te doen. Is dat nog steeds zo?

MAARTEN HOOGENDIJK: De vondst is belangrijk, maar die doe ik niet alleen op straat.  Iets vinden kan overal. Tijdens het volgen van colleges bijvoorbeeld, zoals ik de afgelopen tijd heb gedaan aan de universiteit Utrecht. Een van die colleges ging over neuropsychologie, dat klinkt dan meteen heel serieus, is het ook, maar ik pak er dan wel een iets uit dat onbenullig lijkt. In het college werd de vraag of je het gedrag van mensen kunt wijten aan hun genen  of hun opvoeding – de veelbesproken kwestie van ‘nature and nurture’ - , vergeleken met de vraag of je na het bakken van een cake nog onderscheid kunt maken tussen de boter, de eieren en het meel. De krant kan ook een vindplaats zijn. Ik las deze week dat mannen in Noord-Korea bij wet allemaal hetzelfde kapsel moeten dragen, dat soort dingen triggeren me meteen om iets te maken. En de laatste tijd heb ik veel in de Encyclopedie van de Domheid van Matthijs van Boxsel gelezen. Zijn gedachte dat mensen een idee van iets ‘hogers’ nodig hebben om de absurditeit van het leven aan te kunnen, vind ik zeer inspirerend. Als mijn werk ergens over gaat, dan gaat het daarover. Ik zoek in het alledaagse naar dingen die door hun schoonheid of poëzie verrassen en daardoor ogenschijnlijk naar iets anders, iets ‘hogers’ verwijzen, ook al is er van dat hogere misschien helemaal geen sprake.

DIT IS KUNST: Maar nu wil je naar een hogere kunstopleiding. Betekent dat, dat je het alledaagse de rug toekeert om je in het ‘hogere’ te begeven?   

MAARTEN HOOGENDIJK: Nee. Een voorgezette kunstopleiding biedt de mogelijkheid om je in een korte tijd snel verder te ontwikkelen. Kunstonderwijs is in mijn ogen vooral een kwestie van faciliteiten. De dingen die je als kunstenaar nodig hebt om verder te komen zijn er binnen handbereik. Je wordt gevoed met de ideeën en inzichten van anderen, je zit er met gelijkgezinden, er zijn werkplaatsen en je kunt je er volledig concentreren op je werk. Toezicht houden op de ballenbak is mooi, maar het is niet de meest efficiënte manier om je als kunstenaar verder te ontwikkelen.

web: Maarten Hoogendijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.