woensdag 6 maart 2013

WAAR WILLEN WE HET OVER HEBBEN?



Iedereen heeft er wellicht ooit eens van gedroomd: het spectaculaire kunstwerk. Het spectaculaire kunstwerk vat ogenschijnlijk de tijdsgeest samen, iets wat iedereen al langer aanvoelde, maar waarvoor niemand tot nog toe de juiste vorm wist te vinden. Het spectaculaire kunstwerk heeft tegelijkertijd iets dat boven het moment en het tijdelijke lijkt uit te stijgen. Door het verschijnen van het spectaculaire kunstwerk lijkt de voorafgaande kunst plotseling achterhaald. Het spectaculaire kunstwerk baart opzien en is bovendien een publiek succes. Het dringt door in de media en brengt tot stand wat kunst vaak niet tot stand brengt, maar wel zou willen: de uitwisseling van ideeën en symbolische vormen met een breed publiek.


Dunne saus

Het spectaculaire kunstwerk is misschien ooit gemaakt, maar is het nog denkbaar en produceerbaar in deze tijd? Nee, zeggen sommige critici. Onze cultuur staat al minstens sinds het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw in het teken van de massa en het marktdenken. De meerderheid van het publiek ziet niet langer een wezenlijk verschil tussen kunst, amusement of andere consumptiegoederen. Ogenschijnlijk vragen publiek en politici om toegankelijke kunst en cultureel ondernemerschap, maar in wezen vragen ze om amusement. De vroegere, zogenaamde hogere waarden van de burgerlijk-rationele cultuur - zaken als inzicht, kennis, autonome ontwikkeling en vernieuwing - zijn voor publiek en politiek nagenoeg inhoudsloze entiteiten geworden. Ze dienen hoogstens in bepaalde elitaire kringen als een dunne saus om het statusartikel kunst te verkopen. Van het spectaculaire kunstwerk en van daadwerkelijke culturele uitwisseling tussen kunst en publiek is al lang geen sprake meer.

Kunstamusement of autonome kunst?

Welke houding moet je hier tegenover innemen als kunstenaar? Zijn, om nu maar wat te noemen, de massacultuur en het marktdenken inderdaad het kwaad waarvoor de critici het aanzien?In de ogen van sommige kunstenaars biedt het tijdperk van de massacultuur en de goed geïnformeerde, mondige consument een uitgelezen kans om kunst daadwerkelijk te democratiseren en om de massacultuur te verrijken met een spectaculaire vorm van kunstamusement. Er zijn echter voldoende aanhangers van de tegenovergestelde redenering. Kunst, aldus die redenering, is in de negentiende en twintigste eeuw een belangrijk verschijnsel geworden dankzij de autonome ontwikkeling ervan. De moderne kunstenaars die nu in onze musea prijken, trokken zich niets aan van de smaak of de opvattingen van het publiek. Ze maakten hun werk op grond van binnen de kunst ontwikkelde, autonome maatstaven. Natuurlijk heeft dat zijn schaduwzijden. Autonomie roept onvermijdelijk spanningen op en onbegrip. Het werk van veel kunstenaars zal als gevolg daarvan nooit buiten het autonome vakgebied van de kunst van betekenis zijn. Maar het aantasten van de automie van de kunst is het einde ervan. Want alleen als een autonome discipline kan kunst, net als de wetenschap, van betekenis zijn voor de rest van de maatschappij.

Donderdagavond 7 maart 2013

Over de vraag of de kunstenaar zich nu wel of niet moeten aanpassen aan de massacultuur om nog langer spectaculaire kunstwerken te maken, organiseert DIT IS KUNST een avond op donderdag 7 maart 2013 in de garage van het voormalige MEE-gebouw aan de Trans in Arnhem.

Titel en inhoud

De titel van de avond is JE BENT JONG EN JE VINDT DAT. Gesteld dat het spectaculaire kunstwerk en de uitwisseling tussen kunstenaar en publiek nog steeds een doel is, welke positie neem je dan als kunstenaar in tegenover de massacultuur en het marktdenken? Moet de kunstenaar een principiële en bewuste keuze doen? Moet hij of zij naar een werkbare verbinding zoeken met de massacultuur en het marktdenken of die principieel afwijzen? En als er dan zo’ n principiële keuze wordt gemaakt, hoe blijkt dat dan uit de vorm en de presentatie van het werk?

Een vraag die je bij het bovenstaande kunt stellen is of de keuze, vóór of tegen de massacultuur en het marktdenken, niet wat beperkt is? Moet de kunstenaar niet gewoonweg zijn instinct volgen door de kwestie van het bepalen van een positie op te vatten als een vormkwestie? Dat laatste zou betekenen dat de kunstenaar zaken als het spectaculaire kunstwerk, het verdedigen van de autonomie van de kunst en keuzes vóór of tegen de massacultuur gewoonweg beschouwt als vormen waar hij of zij naar believen gebruik van kan maken. Kan de kunstenaar met die vormen spelen? Kan hij hun betekenis al spelend veranderen, verrijken of vervalsen om een nieuwe artistieke vrijheid te scheppen?

De organisatoren nodigen kunstenaars uit om wat dit betreft standpunten in te nemen door middel van de vorm en de presentatie van hun werk. Is het spectaculaire kunstwerk een kwestie van vormlef? Hoe ziet het kunstamusement van de toekomst eruit? Is artistieke integriteit een kwestie van principiële (vorm)keuzes of is het vrije vormonderzoek – inclusief vormopportunisme en vormvervalsing - de enige weg om te ontkomen aan de maatschappelijk opgelegde inperking van het artistieke speelveld?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.